HOOFDSTUK I

Wij zullen nu een ander experiment nader bezien. Neem twee cilindervormige vaten, die elk een gelijke hoeveelheid van verschillende gassen, b.v. waterstof en stikstof, bevatten, welke gassen gelijke temperatuur hebben. Neem aan, dat de beide cilinders door volkomen gelijke zuigers, belast met hetzelfde gewicht, zijn afgesloten. Kortom beide gassen hebben gelijke druk, volume en temperatuur. Daar de temperaturen gelijk zijn, is zulks ook het geval met de gemiddelde kinetische energie per deeltje. Daar de drukken gelijk zijn, worden de beide zuigers met dezelfde totale kracht gebombardeerd. Gemiddeld heeft ieder deeltje dezelfde kinetische energie en beide vaten hebben gelijken inhoud. Daaruit volgt, dat het aantal moleculen in elk vat gelijk moet zijn, hoewel de gassen chemisch verschillend zijn. Dit resultaat is buitengewoon belangrijk voor het inzicht in vele chemische problemen. Het betekent dat het aantal moleculen in een bepaald volume en bij een bepaalde temperatuur en druk iets is dat karakteristiek is, niet voor één bepaald gas, maar voor alle gassen. Het is in hoge mate verbazingwekkend, dat de kinetische theorie niet alleen het bestaan van een dergelijk universeel getal voorspelt, maar ons zelfs in staat stelt dit getal te bepalen. Wij zullen hierop spoedig terugkomen.