HOOFDSTUK II
Van het verhaal van de samentrekkingen van een kikkervoorbeen bestaan vele verschillende lezingen. Afgezien van de waarheid van vele details, lijdt het geen twijfel dat de toevallige ontdekking van Galvani de aanleiding was tot de door Volta aan het einde van de achttiende eeuw uitgevonden zogenaamde galvanische batterij. Ze is niet meer van praktisch nut, maar vervult als eenvoudig voorbeeld van stroombron nog steeds een rol bij onderwijsdemonstraties en in leerboeken. Het principe van zulk een batterij is zeer eenvoudig. Ze bestaat uit enkele glazen bekers, die elk met water, waaraan een weinig zwavelzuur is toegevoegd, gevuld zijn. In ieder bekerglas bevinden zich, in de vloeistof ondergedompeld, een koperen en een zinken plaat. De koperen plaat van het ene glas is verbonden met de zinken plaat van het volgende, zodat slechts de zinken plaat van de eerste en de koperen plaat van de laatste beker niet verbonden blijven. Wij kunnen nu met behulp van een gevoelige elektroscoop een elektrisch potentiaalverschil aantonen tussen de zinken plaat in het eerste en de koperen plaat in het laatste bekerglas, wanneer althans het aantal "elementen", dat zijn de bekerglazen met metalen platen waaruit de batterij is samengesteld, groot genoeg is.
Slechts om iets te verkrijgen dat met behulp van een reeds beschreven apparaat meetbaar was, hebben wij de uit een aantal elementen opgebouwde batterij besproken. Voor onze verdere verhandeling is een enkel element even goed bruikbaar. De potentiaal van het koper blijkt hoger te zijn, dan die van het zink. "Hoger" wordt hier gebruikt in die zin dat + 2 hoger is dan -2. Als nu een geleider met de koperen plaat verbonden wordt en een andere met de zinken plaat, dan zullen beide geladen worden en wel respectievelijk positief en negatief.