HOOFDSTUK I

Om het juiste antwoord te vinden moeten wij ons nog wat meer verdiepen in het geval van de kar op een volmaakt gladde weg. In onze denkbeeldige proefneming was de eenparigheid van de beweging te danken aan de afwezigheid van uitwendige krachten. Laten wij ons nu eens indenken, water gebeurt als wij de kar een duw geven in de richting van de beweging. Het is duidelijk, dat de snelheid vergroot wordt. Even duidelijk is het, dat een duw in de tegengestelde richting de snelheid verkleinen zou. In het eerste geval wordt de wagen door de duw versneld, in het tweede geval vertraagd.