HOOFDSTUK II
De bovengenoemde hypothesen zijn voldoende om de drie beschreven experimenten te verklaren. Wij zullen ze achtereenvolgens behandelen, gezien in het licht van de theorie van de elektrische fluïda.
1. De ebonieten staaf is, zoals alle voorwerpen, onder normale omstandigheden elektrisch neutraal. De staaf bevat gelijke hoeveelheden van de beide fluïda, de positieve en negatieve. Door het wrijven met het flanel scheiden wij ze. De soort van elektriciteit die na het wrijven in de staaf in overmaat aanwezig is, wordt negatief genoemd, een naam die hij bij afspraak gekregen heeft. Als de proeven uitgevoerd zouden zijn met een glazen staaf gewreven met een kattenvel, zouden wij, om met de genoemde afspraak in overeenstemming te blijven, de overmaat elektriciteit in de staaf positief moeten noemen. Wij gaan verder met ons experiment en brengen nu elektrisch fluïdum in de metalen geleider door deze met de ebonieten staaf aan te raken.
In het metaal kan het elektrisch fluïdum zich vrij bewegen en verspreidt zich daarom over de hele geleider, de goudblaadjes inclusief. Daar negatief en negatief elkaar afstoten, trachten de goudblaadjes zo ver mogelijk van elkaar te gaan. Het resultaat hiervan is de waargenomen uitslag. Het metaal wordt gesteund door glas of door een andere isolator, zodat het fluïdum op de geleider blijft, zolang het geleidingsvermogen van de lucht dit gedoogt. Wij kunnen nu inzien waarom wij vóór het begin van het experiment het metaal moesten aanraken: als wij dit doen vormen het metaal, ons lichaam en de aarde één grote geleider, waardoor het elektrische fluïdum zo verdund wordt dat praktisch niets op de elektroscoop overblijft.
2. Dit experiment begint precies als het vorige. Maar in plaats van het eboniet met het metaal in aanraking te brengen, brengt men het er slechts vlakbij. De beide fluïda in de geleider, die zich vrij kunnen bewegen, worden gescheiden, het éne wordt aangetrokken, het andere afgestoten. Zij mengen zich weer als het eboniet verwijderd wordt, daar fluïda van tegengestelde aard elkaar aantrekken.
3. Nu verdelen wij de metalen geleider in twee delen en verwijderen daarna het eboniet. In dit geval kunnen de beide fluïda zich niet meer mengen, zodat de goudblaadjes een overmaat van één elektrisch fluïdum bevatten en een uitslag blijven vertonen.