HOOFDSTUK I

In de hele geschiedenis van de natuurwetenschappen, van de Griekse filosofie tot aan de moderne fysica, is er een streven op te merken om de ogenschijnlijke samen gesteldheid van de natuurverschijnselen terug te brengen tot weinige eenvoudige en algemene begrippen en betrekkingen. Dit is het uitgangspunt van ieder natuurfilosofisch systeem. Zelfs in het werk van de Atomisten is het terug te vinden. Drieëntwintig eeuwen geleden schreef Democritus:

"Volgens afspraak is zoet zoet, volgens afspraak is bitter bitter, volgens afspraak is warm warm, volgens afspraak is: koud koud, volgens afspraak is kleur kleur. Maar wat in werkelijkheid bestaat zijn de atomen en het ledig. Dat wil zeggen, dat het zinnelijk waarneembare verondersteld wordt werkelijk te zijn en het is gebruikelijk ze als zodanig te beschouwen, maar in waarheid zijn ze dat niet. Slechts de atomen en het ledig zijn werkelijk."

Deze denkbeelden betekenden in de antieke natuurfilosofie weinig meer dan een spitsvondig verdichtsel van de verbeelding. Natuurwetten in verband met natuurgebeuren waren aan de Grieken ten enenmale onbekend.