HOOFDSTUK I

Het grote succes van de mechanica in al zijn vertakkingen, haar opmerkelijk succes in de ontwikkeling van de astronomie, de toepassing van haar begrippen bij problemen van schijnbaar verschillend en niet-mechanisch karakter, dit alles droeg bij tot het geloof, dat het mogelijk moest zijn alle natuurgebeuren te kunnen beschrijven met behulp van krachten tussen onveranderlijke objecten. Gedurende de twee eeuwen na Galilei is een dergelijk streven bewust dan wel onbewust merkbaar in bijna ieder wetenschappelijk werk. Dit werd in het midden van de vorige eeuw door Helmholtz als volgt uitgedrukt:

“Tenslotte komen wij echter tot de ontdekking, dat het probleem van de natuurkunde bestaat in het herleiden van de natuurverschijnselen tot onveranderlijke aantrekkende en afstotende krachten, waarvan de grootte slechts van de afstand afhankelijk is. De oplossing van dit probleem is de voorwaarde voor het geheel begrijpen van de natuur."