HOOFDSTUK I

Toen eenmaal dit belangrijke werk verricht was, ging het verder met rasse schreden vooruit, AI spoedig kwam men tot het inzicht, dat deze soorten van energie (mechanische energie en warmte) er slechts een tweetal zijn uit de vele vormen, waarin de energie kan optreden. Alles wat in een van deze twee energievormen omgezet kan worden is zelf ook een vorm van energie. De straling, die de zon produceert is energie, omdat ze voor een groot deel op aarde in warmte omgezet kan worden. Een elektrische stroom vertegenwoordigt een hoeveelheid energie, omdat zij een draad verwarmen kan of een motor aan het draaien kan brengen. Steenkool vertegenwoordigt chemische energie, die vrijkomt als de steenkolen verbrand worden. Bij ieder natuurgebeuren wordt energie van de ene vorm in de andere omgezet en wel altijd volgens een welomschreven maatstaf. In een afgesloten systeem, geheel gevrijwaard voor in vloeden van buiten, blijft de totale energie steeds gelijk en gedraagt zich dus als een substantie. De som van alle mogelijke vormen van energie blijft in zulk een systeem constant, hoewel de grootte van iedere vorm afzonderlijk veranderd kan. Als wij het heelal als een afgesloten systeem beschouwen, dan kunnen wij met de natuurkundigen van de negentiende eeuw fier verklaren, dat de hoeveelheid energie van het heelal onveranderlijk is, dat niets ervan kan vernietigd worden, noch dat er iets bij kan komen.