HOOFDSTUK I
Om kwantitatieve gevolgtrekkingen te kunnen maken, moeten wij ons uitdrukken in de taal van de wiskunde. De meeste fundamentele begrippen zijn uiterst simpel en kunnen als regel in een voor ieder begrijpelijke taal uitgedrukt worden. Om echter deze grondbegrippen te kunnen volgen, moet men beschikken over de kennis van een zeer verfijnde onderzoekingstechniek. De wiskunde is hierbij, als wij gevolgtrekkingen willen maken die experimenteel getoetst moeten worden, een niet te ontberen middel van onderzoek. Slechts zo lang als wij ons bezig houden met de grondbegrippen van de natuurkunde, kunnen wij de wiskunde omzeilen. Daar wij zulks in deze bladzijden principieel doen, moeten wij volstaan met het zonder bewijsvoering mededelen van enige resultaten, die nodig zijn voor het begrijpen van de betekenis van wat uit de verdere ontwikkeling ontstaat. De premie die betaald moet worden voor het prijsgeven van de wiskunde is een achteruitgang in nauwkeurigheid en de noodzaak om nu en dan resultaten mede te delen zonder te demonstreren, hoe ze verkregen zijn.