HOOFDSTUK II

Wij zullen nu iets vertellen omtrent de grondslagen van een zeer eenvoudige en naïeve theorie die alle bovenbeschreven feiten verklaart.

figuur

Er bestaan twee elektrische fluïda, de ene wordt positief (+), de andere negatief (-) genoemd. Zij hebben een stoffelijk karakter, in die zin dat de hoeveelheid ervan vergroot of verkleind kan worden, maar dat in een afgesloten systeem de totale hoeveelheid constant is. Er is echter een essentieel verschil tussen deze fluïda en warmte, materie of energie. Wij hebben twee elektrische substanties. Het is niet mogelijk om hier de vroeger genoemde analogie van het geld te gebruiken, tenzij wij haar wat algemener maken. Een lichaam is elektrisch neutraal als de positieve en negatieve fluïda elkaar opheffen.

Iemand bezit niets of omdat hij werkelijk niets heeft of omdat de hoeveelheid geld die hij in zijn safe heeft gelegd precies gelijk is aan het totaal bedrag van zijn schulden. Wij kunnen de debet- en creditposten in zijn kasboek vergelijken met de beide soorten elektrische fluïda.

De volgende veronderstelling van de theorie is dat twee elektrische fluïda van dezelfde soort elkaar afstoten, daarentegen twee elektrische fluïda van verschillende soort elkaar aantrekken. Schetsmatig kan dit worden aangegeven volgens de figuur hiernaast.

Tenslotte is nog een theoretische onderstelling te vermelden. Er zijn twee soorten voorwerpen: die waarin de fluïda vrij kunnen bewegen, geleiders, en die waarin dat niet mogelijk is, isolatoren.