HOOFDSTUK II

Maar er zijn nog andere en eenvoudiger bezwaren tegen de ether, dan alleen de moeilijkheid er een mechanisch model voor op te stellen. Wij moeten, als wij de lichtverschijnselen op een mechanische basis willen verklaren, aannemen dat de ether overal aanwezig is. Er kan geen ledige ruimte zijn, als het licht zich alleen in een middenstof kan voortbewegen. Nu weten wij uit de mechanica, dat de interstellaire ruimte geen weerstand biedt aan de beweging van stoffelijke voorwerpen. De planeten, bijvoorbeeld, bewegen zich zonder enige weerstand te ontmoeten door de ethergelei. Als de ether de materie in zijn beweging niet beïnvloedt, kan er geen wisselwerking tussen etherdeeltjes en materiedeeltjes bestaan. Het licht gaat door de ether en ook door glas en water, maar de snelheid van het licht is een andere in de laatstgenoemde stoffen. Hoe kan dit mechanisch verklaard worden? Klaarblijkelijk alleen door een of andere wisselwerking tussen etherdeeltjes en materiedeeltjes aan te nemen.

Wij zagen zojuist dat uit het geval van de zich onbelemmerd voortbewegende voorwerpen blijkt dat zulk een wisselwerking niet bestaat, met andere woorden bij de optische verschijnselen is er wisselwerking tussen ether en materie, bij de mechanische verschijnselen echter niet! Dit is wel een zeer paradoxale uitspraak!