HOOFDSTUK I
Ons gevoelszin tuig zegt ons duidelijk of een voorwerp warm of koud is. Maar dit is een zuiver kwalitatief kenmerk, niet voldoende voor een kwantitatieve beschrijving en soms zelfs dubbelzinnig. Wij kunnen dit door de volgende welbekende proef aantonen. Wij nemen drie bakken, respectievelijk gevuld met koud, lauw en warm water. Als wij de ene hand in het koude en de andere in het warme water dompelen, krijgen wij van de eerst de boodschap, dat het koud is, van de andere, dat het warm is. Als wij nu daarna beide handen in hetzelfde lauwe water dompelen, krijgen wij tegenstrijdige mededelingen. Om dezelfde redenen zullen een Eskimo en een inboorling uit een tropisch land, die elkaar op een mooie lentedag in Amsterdam ontmoeten, van mening verschillen over het warm of koud zijn van de weersgesteldheid.